Er bestaat een rijke woordenschat aan benamingen van hoeven en landbouwuitbatingen. Sommige verwijzen naar de afhankelijkheid (onder meer de huurgoederen), andere worden genoemd naar plaatsnamen, hierbij zowel kadastrale benamingen als namen uit fauna en flora. Nog andere worden genoemd naar persoonsnamen, veelal naar de familienaam van de laatste uitbater(s). Dikwijls gaat het dan niet om echte 'boeren', maar om mensen die na het werk op de fabriek of elders, een lapje grond bewerkten en enkele dieren hielden als aanvulling van de dagelijkse behoeften, soms ook gewoon als hobby.
Dan zijn er de zogenaamde 'vetmesters', personen die jonge dieren opfokken op hun grasland om ze later te gelde te maken en die minstens over stallingen beschikken.
Het is omwille van deze verschillende uitbatingen soms moeilijk om de grens te trekken tussen een echte hoeve, een boerderij of een andere vestiging.
In dit overzicht maken we geen onderscheid tussen grote of kleinere boerderijen, wij behandelen ze allen als hoeve.
Ook sommige oude hoeven die tijdens de laatste decennia werden omgebouwd tot taverne of fermette krijgen onze aandacht.
Als een bepaalde hoeve geen bijzondere naam heeft geven we de naam van de laatste bewoner(s) als kenmerk.