Kuringen/Siegen
Rubens’ geboorteplek leidt tot het schandaal van de 16de eeuw
Artikel door Jan Bex in Het Belang Van Limburg van 10 februari 2019
Een pardoes ontdekt straatnaambord in mijn eigenste dorp is aanleiding voor dit artikel. De Maria Pypelinckxstraat. Eronder staat: 1538-1608, moeder van P.P. Rubens. Waarom heeft de moeder van Peter Paul Rubens een straatnaam in het Limburgse Kuringen? Het antwoord is een straf verhaal. Een met een stoute conclusie: Rubens is voor een kwart Limburger. Als hij al niet een halve Limburger is.
Nadat ze overdag al uyt Cuelen een brief heeft geschreven, maar die dag ook een brief ontvangt, sluit ze in de nacht van 1 op 2 april 1571 tsnachts tussen 12 ende eenen haar tweede brief zo af: “En schrijft nu toch niet meer onweerdighen man, want tis toch vergeven.” Ze tekent met Uwe getrouwe huysvrouwe, Marie Ruebbens. Zij woont dan nog in Keulen. Haar man Jan zit op dat moment nog gevangen in een kerker van het Duitse slot Dillenburg, het voorouderlijke kasteel van het huis Oranje-Nassau.
Mooiste vrouwenbrieven ooit
Zes jaar later zal diezelfde Marie Ruebbens in het Duitse Siegen, ook al een Oranje-stad, op 28 juni 1577 moeder worden van haar zesde en jongste. Bijna 40 is ze dan. Het kind dopen ze Peter Paul. 28 juni is immers de naamdag van Paulus. 29 juni, de doopdag, die van Petrus. Deze Peter Paul zal een van de grootste kunstenaars worden van zijn tijd. Zijn roem is wereldwijd. Voor Antwerpen een visitekaartje, de gedroomde citymarketing.
Maar zijn moeder Marie Ruebbens, meisjesnaam Pijpelinckx - “waarvan historici onverdeeld van mening zijn dat haar brieven tot de mooiste vrouwenbrieven uit de wereldgeschiedenis behoren” - is meer dan waarschijnlijk geboren in... Kuringen.
Controversieel
Dat is niet zomaar een gratuite veronderstelling. De Zonhovense kunsthistorica met Genkse roots, Prisca Valkeneers (40), gaf vorig jaar in opdracht van het Hasseltse Stadsmus een lezing over de Kuringse straatnaam. En dus over de moeder van Rubens. “De stad Hasselt heeft mij gevonden omdat ik in 2013 met professor Van de Velde, een van de founding fathers van het Rubenianum, de studie ‘De geboorte van Rubens’ heb gepubliceerd.”
De geboorteplaats van Rubens is immers nog altijd controversieel. Is het nu Antwerpen of Siegen? “Op basis van het huidige bronnenmateriaal zijn we tot het besluit gekomen dat het wel degelijk Siegen moet zijn”, zegt Valkeneers. “Ook al heeft Maria Pijpelinckx er nadien veel voor gedaan om de ware geboorteplek van haar jongste te verdoezelen. Logisch. Het waarom van Siegen was de schande van de familie. En dat hang je niet aan de grote klok. Toen ze in 1589 na de dood van haar man Jan Rubens met de kinderen terugkeerde naar Antwerpen, liet ze zelfs verschillende mensen een verklaring ondertekenen dat de familie tussen 1568 en 1589 onafgebroken in Keulen hadden gewoond. Als Rubens dan toch in Antwerpen was geboren, waarom liet ze dan die verklaring afleggen? Ze wilde immers de schandvlek van de Siegense jaren bedekken. Tijdens lezingen zeg ik altijd: Een schandaal waarover de boekskes nu niet uitverteld zouden raken.”
Lustighe plaetse
Maar beginnen doet het voor Maria Pijpelinckx meer dan waarschijnlijk in het Kuringen van 1538. Niet zomaar een plek in het prinsbisdom Luik. Prisca Valkeneers: “Kuringen was geen keuterboerendorp. Kuringen had al een stedelijke vrijheid in 1240. Je had er de cistersiënzerabdij van Herkenrode. En je had het Prinsenhof, een waterburcht nog gebouwd door de graven van Loon. In de 16de eeuw een redelijk groot kasteel én buitenverblijf voor de prinsbisschoppen. Er zat chic en kapitaal in Kuringen.”
In zijn beschrijving van de Nederlanden van toen doet de Florentijn Lodovico Guicciardini (1521-1589) niet alleen Brugge, Gent, Brussel, Antwerpen of Amsterdam aan, hij bezoekt ook Kuringen. Een vertaling uit die tijd: Aen de Demere is het fraey dorp van Curingen, waer het heerlijck Paleys is,… de lustighe plaetse waer de Bisschoppen met de Hovelinghen zich dickwils gaen vermaecken.
Tapijtenfabrikant
Al is dat lustige plaatsje stilaan op zijn retour. Het naburige Hasselt - een redelijk fraey stedeken ende wel bewoont - zal uitgroeien tot hoofdplaats. Voor 1544 is Kuringen alleszins nog de woon- en werkplek van Hendrik Pijpelinckx, vader van Maria, bijgenaamd Pijp. In 1541 staat hij ingeschreven in het Kuringse broederschap van Sint-Gertrudis. Maria is dan drie. Dat broederschap is een hoogstaande club van prinsbisschoppen, abdissen, musici, valkeniers en ook gewone burgers. Zoals Pijp.
Al is hij niet zo gewoon. Van beroep is hij een tapissier, een fabrikant van tapijten. Dan een luxeproduct. Maar in 1544 - Maria is dan zes - zal Hendrik Pijpelinckx zich als poorter inschrijven in Antwerpen. Het staat er nog altijd te lezen in het poortersboek: Henrick Pijpelinck, Janssone, van Kuringen, tapissier.
Prisca Valkeneers: “Kuringen was wel interessant met zijn abdij en kasteel, maar de lokale markt was er ook sneller verzadigd. Als je echt zaken wilde doen, moest je naar Antwerpen, op dat moment de metropool van de wereld. Als je rijke burgerij en intelligentsia zocht om je netwerk en afzet uit te breiden, dan was je veel beter af in Antwerpen.”
Wereldtop
Kuringen ligt op dat moment in een ander land dan Antwerpen. Kuringen hoort bij het prinsbisdom Luik, Antwerpen bij het hertogdom Brabant. Dat maakt deel uit van de Zeventien Provinciën van keizer Karel. Luik niet. Wie zich als buitenlander wil vestigen in Antwerpen en er handel wil drijven, moet zich inschrijven. En zo schrijft onze Hendrik Pijpelinckx uit Kuringen zich in 1544 in als poorter van Antwerpen. Hij verandert bij wijze van spreken van nationaliteit. En met hem wordt zijn dochter Maria, op dat moment zes, een Antwerpse.
Ze boeren er goed, de Pijpelinckxen. Iets later, in 1545, kopen Hendrik en echtgenote Clara een herenhuis. Op de Meir nog wel: De Cleynen Sint-Arnold. Maria - Maayken noemen ze haar - heeft er een gelukkige jeugd met haar jongere zus Susanna, al is haar oudere broer Denys dan al overleden. In 1565 - vlak voor de Beeldenstorm, vlak voor de godsdienstoorlogen waardoor de Habsburgse Nederlanden in twee zullen scheuren - zal landvoogdes Margaretha van Parma, een buitenechtelijk kind van keizer Karel en dus halfzus van koning Filips II in Spanje, vijf tapijten bestellen. Dat doet ze ter gelegenheid van het huwelijk van haar zoon Alexander Farnese met Isabella van Portugal. En kijk, ze doet die aankoop bij Enrico Pipelinghe. Een bewijs dat onze Pijp uit Kuringen op dat moment wereldtop is met zijn bedrijf. Zijn geld belegt hij intussen in Antwerps vastgoed.
Asiel in Keulen
Op dat moment is Maria Pijpelinckx al getrouwd met Jan Rubens. Dat doet ze in de Antwerpse Sint-Jacobs in 1561, kerk waar nu Peter Paul Rubens begraven ligt. Maria is 7 jaar jonger dan haar Jan. Hij is een veelbelovende advocaat. Heeft de graad van doctor in beide rechten behaald in Rome. Een jaar later zal Jan Rubens schepen worden van de op dat moment rijkste stad ter wereld. Dan is The skythe limit zeker? Neen. Want er komt oorlog.
Sinds 1517, sinds Luther de strijd aanbond tegen de aflaten van de katholieke kerk, aflaten waarmee rijken hun zonden kunnen afkopen, is de religieuze wereld immers definitief veranderd. De machtige monoliet van de katholieke kerk vertoont steeds meer barsten. De protestanten winnen aanhang. Zeker in de Lage Landen, zeker ook in Antwerpen. Dat zint koning en katholieke pilaarbijter Filips II in Spanje niet. Als in 1566 de bom barst met de Beeldenstorm, stuurt hij de hertog van Alva met troepen naar de Lage Landen om katholicisme en orde te herstellen. De Tachtigjarige Oorlog zal beginnen. En Jan Rubens? Wellicht heeft hij ook sympathie voor de zaak van de calvinisten. In 1568 vlucht hij met zijn Maria en hun vier kinderen naar het veilig geachte Keulen. Volgens biografe Rosine De Dijn logeren ze tijdens die vlucht eerst nog in het voorouderlijke Kuringen en zal Maria op 1 september 1568 in Gors-op-Leeuw meter worden van de kleine Gillis Rubens, een kleinzoon van een oom van Jan Rubens. Uiteindelijk zoekt het gezin asiel in Keulen. Daar zijn zaken te doen. Daar begint de miserie pas goed.
Liaison dangereux
Eén van de cliënten van advocaat Jan Rubens in Keulen wordt Anna von Saksen, een lutherse. Anna is de vrouw van Willem van Oranje, de Vader des Vaderlands van het huidige Nederland én op dat moment leider van de opstand van de Nederlanden tegen Spanje. Anna’s huwelijk met Oranje zit in het slop. Oranje heeft oorlog aan zijn hoofd en zoekt geld. Zij, volgens tijdgenoten geen eenvoudige vrouw, zoekt liefde. Zo ontstaat in het voorjaar van 1570 een verboden romance. En ja, er komen roddels. Logisch met al die pages, koetsiers, dienstmeiden en hofdames in de buurt.
Willem van Oranje verneemt het ook. Zijn eer staat op het spel. Op 9 maart 1571 wordt Jan Rubens, op reis naar Siegen, op reis naar Anna, in de val gelokt en gearresteerd door Johan van Nassau, broer van Willem van Oranje. Die moet de eer van de familie redden. Rubens wordt opgesloten in een kerker in het Nassau-kasteel van Dillenburg. Wordt hij gefolterd? Hij bekent in elk geval. Met details zelfs, maar niet zonder vergeving te vragen. In totaal zouden ze het twaalf tot veertien keer gedaan hebben. Op 22 augustus 1571 zal Anna von Saksen bevallen van Christina van Dietz. Peter Paul Rubens had een koninklijke halfzus.
Uw trouwe echtgenote
En Maria met haar vier kinderen in Keulen ? Ziedend, zou u denken. Maar wat schrijft de bedrogen echtgenote in de nacht van 1 op 2 april 1571? Voor uw leesgemak even hertaald: “Lieve en zeer beminde man, Ik had niet gedacht dat u zou geloven dat ik daar zoveel moeilijkheden over zou maken. Wat ik ook niet heb gedaan. Hoe zou ik zo hard kunnen zijn om u nog meer te bezwaren in uw grote ellende en angst? Ik zou u daar graag met mijn eigen bloed uit willen helpen, als dat kon. En ook al was het zo niet: waar tevoren een zo lange genegenheid is geweest, zou daar nu opeens een zo grote haat zijn dat ik een kleine fout jegens mij (vergeleken bij de talrijke grote fouten waar ik alle dagen vergiffenis voor moet vragen aan mijn hemelse Vader, op voorwaarde dat ik vergeef aan wie mij kwaad doet) niet zou kunnen vergeven? Dan zou ik handelen als de slechte rentmeester... Wees er maar gerust in dat ik u helemaal vergeven heb. God gave dat uw verlossing daarvan afhing.”
“Geschreven de eerste april ‘s nachts tussen twaalf en een. En schrijf nu toch niet meer ‘waardeloze man’ want ‘t is toch vergeven. Uw trouwe echtgenote Marie Rubens.”
Prisca Valkeneers daarover: “Ik zou hem allicht op straat gezet hebben, maar tegelijk is zij in haar vergeving groots. Het is de 16de eeuw, het zijn onzekere tijden, ze denkt ongetwijfeld aan haar kinderen en ze zal het familiefortuin aanwenden om haar Jan vrij te krijgen.”
Diezelfde liefde van weleer
Dat gebeurt in twee fasen. Na twee jaar mag Jan Rubens uit zijn kerker in Dillenburg voor een losgeld van 8.000 daalders uit het familiefortuin van Maria. Hij moet wel in de buurt blijven van de Nassaus. In Siegen. Daar mag hij geen sociale contacten hebben, laat staan geld verdienen. De geschonden eer van Oranje moet een goed bewaard geheim blijven. Dus vestigen Maria en de vier kinderen zich voor vijf “miserabele” jaren bij hem in Siegen. Zij zal er een winkeltje openen. Maar ze heeft haar Jan wel terug. Heeft ze ook niet volgende wondermooie zin nagelaten? “Ik begeer niets anders van u dan diezelfde liefde van weleer. Als ik die krijg, zal al de rest wel volgen.” Er volgen nog twee kinderen: Filips en Peter Paul.
Met Anna loopt het niet goed af. Op 14 december 1571 wordt ze, op basis van de bekentenissen, gedwongen om te scheiden. Ze wordt waanzinnig verklaard. Haar kinderen worden haar afgenomen. De rest van haar leven brengt ze door in een dichtgemetselde kamer in Dresden. Eind 1577, het geboortejaar van Rubens, sterft ze. De Rubensen mogen na lange onderhandelingen en Anna’s dood in mei 1578 eindelijk verhuizen. Nog niet terug naar de Lage Landen, Keulen mag wel. Het geheim, weet u wel. Pas als Jan Rubens in Keulen overlijdt in 1587 ligt de weg naar Antwerpen weer open. Daar sterft Maria in 1608. Haar jongste is dan een bijzonder veelbelovende jonge kunstschilder, op dat moment in Italië. Als hij hoort dat zijn moeder zwaar ziek is, vertrekt hij spoorslags naar Antwerpen. Hij zal haar nooit meer levend zien. Haar Grote Geheim, en dat van Oranje, zal de wetenschap pas ontdekken in de 19de eeuw. Vertel het niet in Antwerpen, maar Rubens is een Limburger. Toch minstens voor een kwart.